
Groepsprocessen
In dit hoofdstuk worden belangrijke elementen van groepsprocessen besproken. Ook deze elementen hebben een belangrijke invloed op hoe adolescenten zich ontwikkelen.
2. Forming
Formingis de fase waarin de leden van een nieuwe klas elkaar leren kennen. De jongeren zijn bezig met de vragen: Wie zijn de anderen, hoe zie ik hen, hoe zijn zij mij? Alles draait in deze fase om de basisbehoefte veiligheid (Geerts & Van Kralingen, 2017).
Casus: Brugklas
Schoolkamp – Naar Drenthe 24 september 2018
https://www.zapp.nl/brugklastv/gemist/AT_2105723
In het voorbeeld uit de tv-serie Brugklas is te zien dat sommige adolescenten opvallend gedrag voorkomen om geaccepteerd te worden, anderen daarentegen vertonen juist opvallend gedrag om acceptatie bij bepaalde klasgenoten te bereiken. Er is een aftasten gaande en er zijn pogingen om vriendschappen te sluiten.
Docentenreactie
De docent kan de fase van formingpositief beïnvloeden door het goede voorbeeld te geven voor het gewenste gedrag. Het is dan wel nodig om duidelijk aan te tonen welk (sociaal) gedrag wenselijk is en welk gedrag niet acceptabel is. Beloning van gewenst gedrag is een goed middel om dit binnen de groep te vestigen. Verder is het belangrijk om in deze fase de aangeboden informatie goed te doseren. Door helder en overzichtelijk te communiceren kunnen de leerlingen de informatie beter opnemen naast de afleiding die ze ervaren door de interactie met de nieuwe klasgenoten. Tenslotte zijn kennismakingsspelletjes een handige methode om het groepsproces formingte bevorderen. Wat volgens Geerts en Van Kralingen (2017) ook bij deze fase hoort is de methode van ‘heretiketteren’. Hierbij wordt een positief label op dingen geplakt waardoor leerlingen dingen op een andere manier kunnen gaan bekijken zonder een bestaand oordeel over te nemen. Ze leren zichzelf een beeld te maken, van de ander en van zichzelf.
2. Norming
Een van de door ons geïnterviewde adolescenten beschreef tijdens het gesprek het volgende: als je in de ochtend op je fiets onderweg bent naar school, loop je soms vertraging op. Je komt dan andere klasgenoten tegen en er vormen zich groepjes die vervolgens rustig naar school fietsen en als een geheel te laat in de les verschijnen.
Dit gedrag van de adolescent kan in verband gebracht worden met groepsregels (binnen de groep leerlingen maar ook binnen school). We zien hier dat er een negatieve groepsnorm bestaat, namelijk dat te laat komen door hele groepen van leerlingen gepraktiseerd wordt. Wellicht zijn adolescenten die zich in de storming-fase als ‘leiders’ hebben geprofileerd hiervoor verantwoordelijk.
Kenmerken van deze fase:
De hiërarchie binnen de groep is tijdens de voorafgaande fase (storming) vastgelegd. Daardoor zijn ook al bepaalde regels deels bewust, deels onbewust vastgesteld. Het is moeilijk om deze normen te veranderen. Als het echter om negatief gedrag gaat, zou de docent moeten reageren.
Docentenreactie
In de bovengeschetste situatie is het taak van de docent om bestaande normen van de groep te veranderen. Een methode daarvoor is het omdraaien van de rollen van de leiders die door verantwoordelijkheid te dragen een voorbeeld kunnen zijn voor de gewenste, nieuwe norm. Zij moeten dus een positieve rol krijgen bij het oplossen van het probleem door beroep te doen op hun competenties als vertegenwoordiger van de groep i.p.v. hen beschuldigingen op te leggen. Zij kunnen door hun invloed op de groep de hele groep bewust maken van de groepsverantwoordelijkheid ten opzichte van het ongewenste gedrag.
De docent zal in deze fase duidelijk en rechtvaardig moeten zijn en de leerlingen op hun overtreding aanspreken. Hij/ zij zal de regels en gedragsverwachtingen verduidelijken door samen met de leerlingen de (school)regels te bepalen en te bespreken.
Ten slotte is het nodig om een veilige leer- en leefomgeving creëren die leerlingen motiveert om zich aan de regels te houden. Dit houdt o.a. in dat de docent niet per se direct ingrijpt maar de groep de tijd geeft om het probleem zelf op te lossen.
Maak jouw eigen website met JouwWeb